donderdag 3 april 2008

3 april

Een afwisselende dag begint met een overleg met de corporaties over onze krachtwijk Hatert. De gesprekken over de investeringen van corporaties en gemeenten zijn al enige tijd aan de gang en hebben inmiddels ook geleid tot betrokkenheid van de ambtenaren van minister Ella Vogelaar. Ik schuif voor deze keer aan naast de wethouders Van Hooft, Lucassen en Depla. Het gesprek is vruchtbaar en leidt tot nadere ideeën en nazoekwerk voor ambtenaren. Wordt vervolgd met hopelijk goede uitkomsten op korte termijn.

Dan het dagelijks bestuur (Vorstand) van de Euregio Rijn-Waal, dit keer op het Nijmeegs stadhuis. Aansluitend op de vergadering praat het bestuur met de leiding van het UMC Radboud. Het UMC fungeert al jaren als projectdrager voor samenwerkingsprojecten over de landgrenzen heen op het gebied van gezondheidszorg. Een voorbeeld is de grensoverschrijdende vluchten van de traumahelikopter die zowel Duitse als Nederlandse patiënten het leven kan redden. Ook voor de volgende Europese subsidieperiode (“Interreg IV”) is het Radboud bereid om de organisatie voor zijn rekening te nemen. Mooi.

De Staatscourant komt langs voor een interview over de betekenis van de Grondwet. Minister Guusje ter Horst heeft gesuggereerd om de Grondwet voor burgers leesbaarder te maken, er een preambule aan vooraf te laten gaan of een eerste hoofdstuk met algemene bepalingen en beginselen. Daar is een levendige discussie over ontstaan. Ik ben kritisch. Het is helemaal niet nodig om de Grondwet te populariseren en een preambule is vragen om moeilijkheden. Denk aan de discussie over een preambule in het Europese verdrag. Moest daarin staan dat wij een joods-christelijke traditie hebben en zo ja, waarom dan ook niet het humanisme genoemd?

Veel belangrijker vind ik dat in onderwijs en inburgering de waarden van onze democratische rechtsstaat goed over het voetlicht komen. De Grondwet is nu eenmaal een juridische tekst die verplichtingen schept en rechten bepaalt. Met die tekst moet je niet gaan sjoemelen omdat niet iedereen juridische taal gemakkelijk kan lezen.

’s Middags overleg met medewerkers en telefoontjes. Ook een werkbezoek aan het voor mij nog volstrekt onbekende Van ’t Lindenhoutmuseum. Dat is gevestigd in de voormalige kapel van het voormalige Kinderdorp Neerbosch en verhaalt van de geschiedenis van de wezenopvang in dit deel van het land. Een mooi, klein museum met een zeer specifiek publiek, waaronder veel voormalige wezen en hun nazaten. In de hoogtijdagen woonden er maar liefst 1100 wezen in het Kinderdorp. Ze kregen er een strenge opvoeding en leerden er een ambachtelijk vak. Velen hebben er hun toekomst aan te danken gehad, maar een liefdevolle omgeving was het niet. Toch hebben veel gewezen wezen uit erkentelijkheid spullen aan het museum nagelaten. Zowel het orgel als de spits van de kapel zijn het werk van dankbare vroegere bewoners.

Terug op het stadhuis woon ik een inspirerende workshop over dienstverlening en de elektronische gemeente ( “E-overheid”) bij onder leiding van Maarten Hillenaar. Met de meest betrokken collegeleden, directeuren en afdelingshoofden nemen wij onze doelstellingen en ambities door onder het motto “Nijmegen geeft antwoord”. Binnenkort willen we de raad informeren over de voortgang van onze plannen voor een Nijmeegs klantencontactcentrum en de andere verbeteringen in de dienstverlening. Belangrijke motor is de nauwe afstemming en samenwerking tussen de dienstverlening en het ICT (Informatie- en Communicatie Technologie)-beleid.

’s Avonds eet ik met oude studievrienden in Plaats 1, het prima restaurant in de Commanderie van St. Jan. Nijmegen is er ook op dit vlak vergeleken bij 20 jaar geleden flink op vooruitgegaan.