woensdag 23 november 2011

Toespraak: Overheidsavond 2011

Excellenties, dames en heren,

In de allereerste plaats heet ik u namens het bestuur van de stichting Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar van harte welkom in deze oude `grafelijke zaal, die eens per jaar natuurlijk het decor is voor het plechtig begin van een nieuw parlementair jaar. In eerdere tijden werd er gegeten, gedanst, vergaderd. En sinds een paar jaar is de Ridderzaal ook de ambiance voor de Overheidsavond van het Jaar. Dat is mooi, want overheidsdienaren, ambtenaren, zijn de moderne ridders van het rijk en van het land. Er is dus geen betere plek om de ambtenaren, de mannen en vrouwen van de overheid, te eren en te waarderen. Want dat is, wat mij betreft, niet alleen goed om zo af en toe te doen, maar vandaag de dag ook heel hard nodig. Je zou soms bijna denken dat de samenleving en de politiek menen dat ‘t ook wel zonder ambtenaren kan, in ieder geval met heel veel minder ambtenaren.

Het gemak waarmee over reductie van de omvang van ministeries, gemeentelijke diensten of bestuursorganen wordt gesproken, verraadt vaak een lichte onzekerheid over het precieze belang van ambtelijke organisaties en soms regelrechte onwetendheid. Die onwetendheid zal veelal ook ten grondslag liggen aan het dedain en misprijzen dat je aan stamtafels en in koffiehuizen en televisiepraatprogramma’s soms kan horen. Ambtenaar is bureaucratie is omslachtig is formalistisch is niet wat mensen nodig hebben.
Dat beeld bestaat maar al te vaak en wordt ook regelmatig gevoed door politieke vertegenwoordigers. Daar moeten we vanaf en vanavond is een van die momenten om het eens om te draaien.