zondag 4 mei 2008

Toespraak: Dodenherdenking

Dames en heren,

“Solidariteit: de ruggengraat van vrijheid.”

Dat is het thema van de 4-mei herdenking van dit jaar.

En ik begroet dan ook speciaal de mannen en vrouwen die in de oorlogsjaren solidair waren. Solidair met elkaar, met kwetsbaren, met onderdrukten en vervolgden.

Het is een voorrecht om de mensen die betrokken waren bij de strijd om onze vrijheid, die solidair waren, in ons midden te hebben.

Ladies and gentlemen,

I just said that I like to give a special welcome to the veterans present here today.

We are honoured that you came to our city to commemorate, with us here today, the brave men and women who lost their lives for the cause of our freedom.



Door toedoen van veteranen en verzetsstrijders die in het geweer zijn gekomen tegen onderdrukking en dictatuur, begon in Nederland in 1945 een periode van vrijheid.

Wij kunnen, in die vrijheid, er voor kiezen elk jaar hier bij elkaar te komen.

In die vrijheid kunnen wij de slachtoffers van 1940-1945, en alle Nederlandse burgers en militairen die sindsdien zijn omgekomen in oorlogssituaties en bij vredesoperaties, zonder angst en met gepast respect herdenken.

In die vrijheid hoeven wij ons geloof, onze afkomst, onze geaardheid en onze overtuiging niet te verbergen.

En in die vrijheid hebben wij de mogelijkheid om ons in alle openheid solidair te verklaren met onderdrukten hier en elders op de wereld.

En dat doen we dan ook.

We doen dat gezamenlijk. Als land.

Net als de geallieerde mogendheden tóen, kiezen onze regering en onze volksvertegenwoordigers ervoor om militairen uit te zenden om zich in te zetten voor vrijheid en veiligheid elders.

Daar is ook draagvlak voor, zo blijkt uit het vrijheidsonderzoek 2007 van het Nationale 4 en 5 mei comité.

Bijna 70 procent van de Nederlanders onderschrijft de stelling dat ons land bij militair ingrijpen steun moet verlenen, zodra de Verenigde Naties hebben besloten dat ingrijpen noodzakelijk is of wanneer de veiligheid van Nederlanders – waar ook ter wereld - in het geding is.

Bijna 80 procent steunt militair ingrijpen wanneer er sprake is van genocide.

De steun voor solidariteit is groot, en dat terwijl de effectiviteit en rechtvaardiging van VN-missies regelmatig ter discussie worden gesteld.

En wij hier in Nijmegen twee weken geleden nog hebben ervaren dat deze solidariteit hele grote offers vraagt, zoals toen een burger van Nijmegen – Dennis van Uhm – op 23 –jarige leeftijd in Afghanistan sneuvelde.

Zulke offers maken ons sprakeloos.

Maar we kunnen er tevens inspiratie uit putten. We kunnen dan ieder op ons eigen niveau keuzes maken in vrijheid en ons solidair tonen met anderen, hier en elders.

Met vluchtelingen bijvoorbeeld, met armen, of met politieke gevangenen door af en toe een brief te schrijven.

Uit het vrijheidsonderzoek blijkt dat op dit terrein nog een wereld te winnen is.

Want het vluchtelingenvraagstuk ligt de meeste Nederlanders niet heel na aan het hart. En slechts 15 procent van de Nederlanders noemt mensenrechtenschendingen in het buitenland zorgwekkend.

Volgens de directeur van Amnesty International Nederland, Eduard Nazarski, is een gevoel van machteloosheid bij veel Nederlanders via moedeloosheid verworden tot onverschilligheid.

Waar identificatie – de wil om je in een ander te verplaatsen – volgens hem de cruciale factor is waarmee solidariteit valt of staat, signaleert hij in Nederland eerder een proces van desidentificatie.

Dit is een proces waarbij overeenkomsten worden weggewuifd en verschillen benadrukt en als onoverbrugbaar worden betiteld.

Ik denk dat hij gelijk heeft.

Desidentificatie, niet alleen met vluchtelingen, maar in onze hele samenleving. Mensen met een andere etnische achtergrond, mensen met een ander geloof: horen zij er nog wel bij?

Er is in Nederland sprake van een steeds sterker wordend sentiment dat terug wil naar een tijd waarin de monocultuur nog rood, wit en blauw was, met de nadruk op wit.

En dat maakt de weg vrij voor populisme en polarisatie. Voor een discours waarbij veel gegeneraliseerd wordt, en weinig echt gecommuniceerd, laat staan geïdentificeerd.

Dat maakt ook de weg vrij voor incidenten. Zoals in onze eigen tolerante stad, toen recent de opening van een expositie over discriminatie aan de hand van cartoons op het ROC moest worden afgelast, omdat leerlingen zich aan sommige cartoons stoorden en daarop posters van de muren trokken en bedreigingen uitten.

Dames en heren,

Laten wij ons tegen deze tendensen weren.

Onze vrijheid is het kostbaarste wat we hebben.

Maar zij is niet vanzelfsprekend.

Zonder solidariteit – met onze medeburgers hier in Nederland, en met mensen elders - verliest zij haar ruggengraat.

Wij zijn er samen verantwoordelijk voor dat dat niet gebeurt. Door ons te verplaatsen in anderen, en in actie te komen als mensen onderdrukt worden.

Kom uit voor uw solidariteit!

Want onze vrijheid maken wij, en delen wij, samen, met elkaar.