Gisteren overleed de Telegraaf-commentator Kees Lunshof. Ik ben zacht gezegd nooit een vriend van de Telegraaf geweest, maar met Kees kon ik opschieten. In mijn jaren als fractievoorzitter en minister lunchten we af en toe in zijn ‘stamkroeg’ Le Bistroquet aan het Lange Voorhout. Hij bezette daar als habitué het tafeltje waar ooit Van Agt en Wiegel onder een lage lamp en bij een voortreffelijk maal regelden dat het tweede kabinet-Den Uyl er toch niet kwam. Lunshof was rechts en een absolute verdediger van het bestaande bestel. Voor staatkundige of bestuurlijke hervormingen had hij weinig sympathie. Ik kreeg er in zijn column en de hoofdredactionele commentaren geregeld van langs. Toch was hij een faire journalist die zelden op de man speelde en uitstekend was geïnformeerd. En hij was bovendien aardig.
Vandaag een wat kortere werkdag met enkele ambtelijke vergaderingen. In mijn wekelijkse overleg met de mensen van de afdeling Veiligheid komt het onderwerp gokhallen uitvoerig aan de orde. Morgen zal ik er ook nog even in het college op terugkomen. Ook bespreken we een geval van ernstige stalking waar mijn aandacht voor is gevraagd. Aan het einde van de middag rijd ik naar Den Haag voor een bijeenkomst de Raad van Toezicht van de Consumentenbond, waar ik voorzitter van ben. Om 22 uur weer in Nijmegen, nog even de dagelijkse papierstapel wegwerken.
De collegevergadering de volgende ochtend gaat lekker vlot, we nemen een historisch besluit door de onderwijshuisvesting ‘door te decentraliseren’, dwz. aan de schoolbesturen over te dragen. Nijmegen loopt daarmee in het land voorop.
Om 13 uur in de Schepenhal van het stadhuis de uitreiking van de Nijmeegse kinderlintjes.


Laat in de middag ben ik opnieuw in Den Haag, ditmaal voor de presentatie van het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis. Als voorzitter van de Stichting, maar ook een beetje als Nijmeegse burgemeester (het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis is nu eenmaal verbonden aan de Radboud Universiteit) bied ik in de Oude Zaal het eerste exemplaar aan Kamervoorzitter Gerdie Verbeet aan. Volle zaal en aardige toespraken. Treurig is dat staatssecretaris Nebahat Albayrak plotseling en zonder opgave van redenen afzegde als spreekster. Toen ik haar daarover belde, bood zij aan voor een volwaardige vervanger te zorgen om vervolgens niets meer van zich te laten horen. Haagse maniertjes?
Het Jaarboek heeft als thema de moeizame worsteling met onze nationale identiteit. Ik haal in mijn toespraakje een uitspraak van de vroegere ARP-fractievoorzitter Bruins Slot aan: “Wat ons als Nederlanders bindt, is (…) erkenning van elkaar, ieder in zijn eigen bijzondere aard, en het vinden van een vorm van samenleving die alle ruimte laat voor het leven in die verscheidenheid en dus afziet van iedere poging om haar onder één nationale noemer te brengen”. Het lijkt wel of prinses Maxima haar parlementaire geschiedenis had bestudeerd toen zij onlangs vertelde dé Nederlander niet te zijn tegengekomen…