donderdag 15 november 2007

15 november

Het is de dag van respect. Ik ben niet zo gek op al die dagen waarop iets moet worden benadrukt. Zo hou je geen normale dagen meer over. Die andere 364 dagen moeten we ook maar gewoon respect hebben, dan kunnen we vandaag gewoon overslaan. Voor mij is het een dag van veiligheid. Eerst praat ik met de directeur van de regionale ambulancevoorziening en wnd. baas van de veiligheidsregio Mac Honig, daarna met wnd. regionaal brandweercommandant Peter Willemse. Er loopt onder meer een onderzoek naar de opkomsttijden van de brandweer in de regio, terwijl er ook zorgen zijn over de dekking van onze ambulances.

Later op de ochtend ben ik in Den Haag bij een vergadering van het bestuur van het Veiligheidsberaad. Wij praten over de convenanten die minister Ter Horst met onze regio’s wil sluiten. Veel geld als we maar beloven onverwijld de brandweerkorpsen te regionaliseren. Niet iedereen vindt dit een fraaie manier van besturen. Ook een eerste gedachtewisseling over de toekomstige rol en positionering van het Veiligheidsberaad tussen ministerie, VNG, professionals en regio’s in.
Van Den Haag naar Geldermalsen waar de rest van de middag onze eigen veiligheids- en politieregio vergadert over begrotingen, formatieplannen, samenwerking met onze buren van Gelderland-Midden en aanverwante artikelen. De collega-burgemeesters stemmen in met het voornemen van de minister om mij op grond van nieuwe wetgeving opnieuw te benoemen tot korpsbeheerder. Gelukkig maar.

’s Avonds in de Trêveszaal van ons stadhuis de eerste Moenentafel, een initiatief dat ik samen met Marjo van Ginneken heb ontwikkeld om rond belangrijke thema’s sleutelspelers en opinieleiders uit stad en regio te verzamelen. Tijdens een aangenaam maal wordt er aan vier tafels gesproken over onze verstandhouding met Duitsland, samenwerking in de grensregio en onze culturele verschillen. Gastspreker is de Duitse ambassadeur Thomas Läufer, die in een grondig betoog de veranderde relaties schetst. Paul Sars, directeur van het Duitsland-instituut van onze universiteit, benadrukt in zijn reactie de mogelijkheden die we zelf hebben om de culturele kloof te overbruggen en (economische) samenwerking aan te gaan. Aan de tafels boeiende gesprekken met museumdirecteuren, onderwijsbazen, vertegenwoordigers van bedrijven, Kamer van Koophandel, Euregio en zelfstandige ondernemers van hier en van over de grens. Nieuwe verbindingen, onverwachte ontmoetingen en iets meer inzicht, daar ging het om. Het lijkt geslaagd.