vrijdag 22 februari 2008

Toespraak: Herdenking bombardement

Meneer de commissaris, Captain Goldsmith, mr. Falls, collega-burgemeesters, dames en heren,

"Op de hoek van de Lange Hezelstraat zag ik hoog in de lucht een formatie vliegtuigen. Ze vlogen vier aan vier. Ik bleef staan omdat ik recht omhoog moest kijken. Daarna weet ik even niets meer".

"Ik lag op de grond en hoorde drie of vier vrouwen verschrikkelijk gillen. Tegelijkertijd hoorde ik kerkklokken. Niet het geluid, dat altijd zo royaal over de stad galmde, maar afgebroken, doffe klanken. De St. Stevenstoren was geraakt en de klokken kwamen bij mij in de buurt terecht".

"Ik krabbelde overeind [...]. Alles voor me was één grote stofwolk en in het puin zag ik een man, vastgeklemd achter een zware balk. Hij schreeuwde om hulp [...]. Zijn benen stonden in het vuur. Opeens verscheen een Duitse soldaat, die de tas van zijn koppel opende en er een pistool uit haalde. Ik verstijfde en keek de andere kant op. Ik heb geen knal gehoord, maar het schreeuwen hield op. Het was geen horrorfilm maar de gruwelijke realiteit".

Dit, dames en heren, is het aangrijpende ooggetuigenverslag van Jan Lelieveldt, electricien in opleiding, zoals opgetekend in Bart Janssens boek "De pijn die blijft".



De gruwelijke realiteit.

Nijmegen werd op 22 februari 1944 om twee minuten voor half twee getroffen door Amerikaanse bommenwerpers. De piloten waren in de vooronderstelling, dat ze boven Duitsland zaten. Ze lieten hun verwoestende lading recht boven deze plek vallen.

Wat volgde, was een van de grootste rampen die ons land in de vorige eeuw getroffen heeft.
De stad stond in brand.
De binnenstad werd verwoest.
Talloze mensen raakten gewond.
Bijna 800 Nijmegenaren, inwoners, werkenden en passanten kwamen om.
Hier op deze plek alleen al 24 kinderen.

Door een catastrofale fout.
En daarmee hebben we in deze stad veel moeite gehad.
Want we mochten, we wílden niet boos zijn.
Het waren onze bevrijders, die zich vergisten.
Dat was een niet te verkroppen realiteit.

Na de bevrijding pakten we ons leven op.
In Nijmegen stonden we in de kerk stil bij het bombardement. Natuurlijk.
Maar verder was het devies: de blik op de toekomst. Er moest opgebouwd worden.
En daarbij hielpen de Amerikanen ons. Generaal Gavin, bevrijder en later ereburger van Nijmegen, was erg onder de indruk van de ravage, die zijn landgenoten in Nijmegen hadden aangericht. Hij nam het initiatief tot een grootse inzamelingsactie in de New Yorkse hoofdstad Albany, dat Nijmegen adopteerde.
Dat was prachtig. En nodig.
Maar ik denk dat er in die jaren misschien onvoldoende ruimte was voor verdriet, woede en - in het geval van de Amerikaanse piloten - schuldgevoel om het trauma te verwerken.

Dames en heren,

De tijd heelt niet alle wonden.
De pijn blijft.
Maar het is goed die pijn en alle andere gevoelens, die rond het bombardement leven bij ooggetuigen, nabestaanden van slachtoffers en onze bevrijders, wél de ruimte te geven.

Ik ben blij, dat stichting In Paradisum zich hiervoor inzet en samen met de gemeente wil optrekken.
Zo is het een herdenking van ons allemaal.

Sinds drie jaar zijn de Amerikanen hier ook aanwezig.
Voormalig deputy chief of mission Chat Blakeman vertelde vorig jaar op deze plek het bijzondere persoonlijke verhaal over zijn vader.
Hij was een piloot in het Amerikaanse leger.
Een man die, dag in dag uit, onder gigantische druk levensgevaarlijke vluchten boven vijandelijk gebied uitvoerde.
De angst, de adrenaline, de moed van deze mannen; en de nasleep daarvan, de tranen in het bijzijn van zijn zoon: dat is ook de realiteit.

I appreciate very much that the American Embassy, on behalf of the American people, has again accepted the invitation to be present today at the commemoration.
I’m very happy that the embassy has deputised captain Goldsmith and mr. Falls, because after more than sixty years it is time to commemorate together all of the suffering, that the Second World War brought about.

Laten we daarom nu samen stil staan bij het bombardement van 22 februari 1944.
Laten we ons hoofd buigen, en de gruwelijke realiteit en alle gevoelens, die dat oproept, onder ogen zien.
Dat geeft ruimte, en kracht.
Laten we daar troost uit putten.

En laten we waardig alle mensen, die hier 64 jaar geleden omkwamen, herdenken en eren.