dinsdag 5 juni 2007

4 en 5 juni

Maandag het gebruikelijke binnenwerk, dat wil zeggen alle ambtelijke overleggen die nodig zijn om de koers te bepalen, besluiten te kunnen nemen, afspraken te maken, informatie over te dragen enz. enz. Op maandagen heb ik ook altijd een prettig gesprekje met Aranca Jansen van weekblad De Brug; de neerslag daarvan verschijnt steevast op woensdag in de rubriek “Bellen met de burgemeester”.

Tussen alle goede gesprekken door open ik in de hal van het stadhuis de expositie van prachtige foto’s van MS-patiënten. Het Nijmeegse MS-centrum wordt daarbij in het zonnetje gezet. Van één van onze ambtenaren weet ik hoe geweldig dit centrum voor MS-patiënten is, hoeveel aandacht en bijzondere zorg wordt gegeven. Deze medewerkster kan het weten, ze heeft zelf MS, al weten de meeste collega’s van haar dat niet eens. De beperkingen zijn ook niet altijd te zien en juist dat is het thema van de fototentoonstelling.

Aan het eind van de middag ben ik te gast bij de stichting De Nijmeegse meerwaarde. In de foyer van de Stadsschouwburg komen in een zg. partnerbijeenkomst ondernemers bijeen; de stichting matcht maatschappelijke instellingen en initiatieven die wel wat hulp en ondersteuning kunnen gebruiken met ondernemingen die wel wat maatschappelijke verantwoordelijkheid voelen. En dat geeft mooie resultaten. Tussen alle goede doelen door treden er leerlingen van de Frank Sandersacademie, onderdeel van het ROC, op. Verbluffend hoe goed die al kunnen zingen en spelen. Overigens wordt die trend van BN-ers en hun eigen academies wel een beetje bizar, de Cas Spijkers-academie verzorgt de lekkere hapjes en ik geloof dat Joop Braakhekke ook al iets academisch wil gaan doen. Wat zouden ze bij de echte Academie daarvan denken?

Terug op het stadhuis spreek ik achtereenvolgens met de fracties in de gemeenteraad van Gewoon Nijmegen (1 zetel), CDA (5), GroenLinks (6) en VVD (4). Eerdere afspraken een paar maanden geleden liepen mank door agendaproblemen. Goede gesprekken waarin beelden worden uitgewisseld over het functioneren van de gemeenteraad en de relatie met het college. Maar ook eerste indrukken van hoe ik het in Nijmegen doe. Alle fracties hebben zo hun eigen ideeën. De fractie Gewoon Nijmegen is in dit opzicht een geval apart, al was het maar omdat kritische noten eerst in de krant komen voordat ze met mij worden besproken.

Dinsdag beleeft het college een unicum door andermans huis te bezetten. Eerst zijn wij (wethouders, gemeentesecretaris en burgemeester), met zijn allen op de openingsochtend van het jaarlijkse VNG-congres in de Jaarbeurs te Utrecht. Lokaal bestuur is dichtbij bestuur, kleinschalig. Maar als je 3300 man en vrouw bij elkaar hebt in een giga-zaal, komt zelfs het gemeentebestuur een tikje massief over. Gastspreker Alexander Rinnooy Kan, voorzitter van de SER, looft Nijmegen voor het experiment met anoniem solliciteren. Horen ze het ook eens van een ander.
Na de massalunch spijbelt het Nijmeegs college teneinde zijn reguliere vergadering te houden. Dat doen we echter voor de verandering in het stadhuis van Utrecht, waar ons voor deze ene keer de plaatselijke collegekamer ter beschikking is gesteld. Dat vergadert goed, al is onze Treveszaal stukken mooier.

Aan het eind van de middag ben ik in Den Haag, waar ik de afscheidsbijeenkomst voor de vertrekkende Eerste Kamerleden bijwoon. Ik heb zo mijn geschiedenis met de Eerste Kamer, vooral ’s nachts, maar dat belet mij niet deze gelegenheid aan te grijpen om met volksvertegenwoordigers te babbelen, bv. over de kwestie van het nationaal historisch museum. Minister Plasterk heeft nu officieel laten weten niets te voelen voor een open competitie tussen steden en vast te houden aan zijn nogal willekeurige keuze voor Amsterdam, Arnhem en Den Haag. Zoals bekend steunen wij Arnhem als Plasterk bij zijn standpunt blijft. Maar misschien dat de Kamer hem nog op andere gedachten kan brengen, liefst nogal dwingend. Met de burgemeesters van Almere en Utrecht heb ik afgesproken gezamenlijk op te trekken. Het is in ons aller belang dat de procedure wordt opengebroken, zodat er eerlijk kan worden geboden en geoordeeld.