woensdag 25 april 2007

Toespraak: Landelijk Congres der Bestuurskunde

Dames en Heren,

Ik wil u van harte welkom heten op het Landelijk Congres der Bestuurskunde 2007, maar uiteraard wil ik u in het bijzonder welkom heten in Nijmegen. Het congres wordt dit jaar georganiseerd door studenten van onze eigen Radboud Universiteit Nijmegen. Al bijna 85 jaar zijn de stad Nijmegen en de universiteit onlosmakelijk met elkaar verbonden. En daar zijn we trots op, want Nijmegen ontleent een belangrijk deel van haar karakter en uitstraling aan de aanwezigheid van de universiteit en de mensen die er werken en studeren.

Nijmegen is de oudste stad van ons land, en ook daar zijn we trots op. Terwijl men rond het begin van de jaartelling boven de rivieren nog gehuld ging in berenvellen, stond er hier in Nijmegen al een enorme castra - een Romeinse legerplaats - waar meer dan vijfduizend soldaten gelegerd waren. Daaromheen was een grote burgernederzetting, men verhandelde goederen op een grote marktplaats en er was zelfs een amfitheater met duizenden zitplaatsen. Terwijl elders in de lage landen nog recht werd gesproken met de knots en de vuist, kende Nijmegen al een geciviliseerde vorm van stadsbestuur en rechtspraak.

Kortom, Nijmegen is een uitstekende ambiance voor het Landelijk Congres der Bestuurskunde. Want hier is vandaag en morgen de crème de la crème van de Nederlandse politiek en wetenschap bij elkaar. Samen met de studenten - de bestuurskundigen van morgen - buigen ze zich over de vraag wat de uitdagingen van de 21ste eeuw zijn en welke overheid daar het beste bij past. Als u het mij vergeeft dat ik even kort door de bocht ben, u gaat twee dagen denken en praten over “de toekomst van de overheid” en “de overheid van de toekomst”.



Af en toe maak ik mij wel eens zorgen over de toekomst van onze overheid. Hier in de zaal zie ik gelukkig veel vrouwen zitten, maar in de aankondigingsfolder van dit congres tref ik uitsluitend blanke mannen van middelbare leeftijd aan. De “male chauvinist pigs” zoals een bevriend bestuurskundige dat onlangs even subtiel voor mij vertaalde. Om niemand te beledigen, reken ik mezelf daar uiteraard ook toe...
Het was overigens wèl de reden voor haar om vandaag dit congres te mijden.

Maar ik mis niet alleen de vrouwen in uw congresprogramma en in het openbaar bestuur van dit land. Kijkt u hier vandaag eens om u heen. U bent de bestuurlijke toekomst van Nederland. In deze zaal zitten waarschijnlijk de topambtenaren, de wethouders en de ministers van de 21ste eeuw. Als dat zo is, dan ziet ons landsbestuur en het bestuur van onze provincies en gemeenten er over 20, 30, 40 jaar precies zo uit als nu: vrijwel uitsluitend autochtone Nederlanders maken dan de dienst uit in ons land. Waar zijn onze Antilliaanse, Marokkaanse en Turkse landgenoten? Nederland kent op dit moment 1,7 miljoen mensen met een niet-westerse achtergrond. In 2050 zal dat aantal verdubbeld zijn. Ik zie ze niet of nauwelijks vertegenwoordigd in politiek en bestuur. Daar zouden we ons druk over moeten maken in plaats van over de vraag hoeveel paspoorten die enkele allochtoon in ons politiek bestuur precies bezit!

Als de overheid geen goede afspiegeling vormt van de samenleving, wordt de afstand tussen de overheid en de burgers, en tussen groepen burgers onderling alleen maar groter. Mensen moeten zich vertegenwoordigd voelen door hun bestuur. De toekomst van de overheid hangt niet alleen af van haar structuur, haar positie en haar aanpassingsvermogen. De toekomst van de overheid wordt vooral bepaald door de mensen waaruit zij bestaat. Want de overheid, dat zijn wij, alle Nederlanders samen.

Daarom geef ik u vandaag deze overweging mee. Als u de komende dagen gaat praten over de uitdagingen van de toekomst en over hoe de overheid er straks uitziet, denkt u dan niet alleen in termen van ontwikkelingen, in termen van structuren of in termen van processen. Ik daag u uit om ook te denken in termen van mensen.

U zult het mij, als oud-minister van Bestuurlijke Vernieuwing, niet kwalijk nemen als ik ook nogmaals uw aandacht vestig op het programma Andere Overheid. Hoewel dit programma officieel is beëindigd, zijn de analyses nog volop van kracht. Wat Nederland nodig heeft is een krachtige overheid, die de samenleving centraal stelt én slagvaardig is. Andere Overheid gaat dan ook over betere dienstverlening, over minder bureaucratie en over een slagvaardige overheid. En dat vraagt om een andere werkwijze, met een grotere betrokkenheid van burgers. En dat gaat niet vanzelf want het kost tijd voordat de publieke sector zich een andere werkwijze heeft eigen gemaakt. Dit begint en eindigt bij overheden die dienstverlening voorop stellen en bij mensen die het verschil willen maken. Dan wórdt de overheid anders.

Ik zet mijn vraagtekens bij de poging van het nieuwe kabinet om 15.000 minder rijksambtenaren te krijgen. Ondanks de aanstelling van een aparte SG voor de modernisering van de rijksoverheid, is de wijze waarop dit gebeurt van een verschrikkelijke ouderwetsheid. Een taakstelling die over de departementen wordt uitgesmeerd, een paar diensten die worden uitgezonderd, veel snijden in de staffuncties en her en der een reorganisatie.

Waarom we eigenlijk een kleinere overheid zouden moeten willen, is alleen niet duidelijk. Wat is precies het probleem dat wordt opgelost met 15.000 ambtenaren minder? Is dat geld of alleen maar een halfslachtig gebaar naar de kiezers, die veel ambtenaren verwarren met veel Kafka? Of is het echt te doen om een betere overheid, die echte keuzes maakt in een nieuwere en goed gedefinieerde verhouding tussen overheid, samenleving en individuen?
Er zijn maar twee manieren om dat laatste te bereiken: ofwel nog veel rigoureuzer snijden en wel zó dat er echt geamputeerd moet worden, echt aderlatingen plaatsvinden en vanzelf de kerntaken komen bovendrijven. (Maar dan is 15.000 nog veel te weinig).
Ofwel aan de voorkant eerst een echt debat over die kerntaken - een heuse takenanalyse. In Balkenende II probeerden we het met een zelfanalyse van de departementen, maar dat leverde alleen maar defensieve teksten en ontwijkgedrag op. Een takenanalyse zal dus van buitenaf moeten komen en met publiek commitment vooraf.

Hoe het ook zij, de richting die het huidige kabinet nu zoekt, zie ik toch vooral als een poging om weer eens stevig met de kaasschaaf langs de departementen te gaan. Dat is al vaker geprobeerd, en nog nooit met succes. Het levert wel geld op, de minister van Financiën zal tevreden zijn, maar alles gebeurt nog steeds zoals het al eerder gebeurde - misschien een tandje minder snel of zorgvuldig - en binnen de kortste keren jonkt de overheid weer aan, is het niet uit zichzelf, dan wel omdat de Tweede Kamer roept om nieuwe acties of nieuwe maatregelen. Gemakshalve zijn ze dan de taakstelling van het jaar daarvoor vergeten!

De kaasschaafmethode geeft slechts tijdelijke kleine wondjes, die meestal worden afgeplakt met de dure pleister van externe inhuur. Per saldo levert dat dus de schatkist niets op.

Kortom, er is nog een hoop werk te doen voor we de ideale overheid hebben bereikt! Hopelijk komt u de komende dagen een stapje dichter bij het beloofde land.
Ik wens u veel wijsheid, succes en plezier tijdens uw congres en tijdens uw verblijf in Nijmegen. Geniet van al het goede dat onze stad u te bieden heeft, en kom vooral nog eens terug, liefst ook in een nog gekleurder gezelschap!

Ik dank u voor uw aandacht.