donderdag 29 januari 2009

21 tot en met 29 januari

Veiligheidsvraagstukken kosten mij veel tijd. Niet dat het in Nijmegen zo verschrikkelijk onveilig is, gelukkig niet. We besteden veel aandacht en zorg aan preventie en slagvaardig optreden en dat levert goede resultaten op. Met ‘we’ bedoel ik politie, justitie, brandweer, jongeren- en welzijnswerk, toezicht, gemeentelijke afdeling veiligheid, wijkmanagers en natuurlijk ook de bewoners en ondernemers in de verschillende buurten. Ik besteed aan onze Nijmeegse veiligheid graag de nodige tijd, het is ten slotte een kernonderdeel van mijn burgemeesterschap. Dat dit steeds belangrijker is in de functie van burgemeester wordt wel duidelijk door de vele bevoegdheden die burgemeesters er de laatste tijd bij krijgen: we kunnen drugspanden sluiten, gebiedsverboden opleggen, mensen uit huis zetten bij huiselijk geweld en zullen ook de macht krijgen om zorginstellingen te dwingen om maatregelen te nemen, de rechtbank te vragen kinderen onder toezicht te stellen als jeugdzorg dat niet doet, meldingsplichten op te leggen en ga zo maar door. Soms vind ik dat we met al die burgemeesterlijke bevoegdheden wat doorslaan. In het huidige (benoemde) stelsel moet de burgemeester juist boven de partijen staan en het niet zozeer hebben van zijn bevoegdheden maar van zijn gezag en verbindend vermogen. De burgemeester als sheriff (met een ster aan zijn ambtsketen), dat kan ook, maar dan is er alle reden om er een echte politieke functie van te maken, inclusief een rechtstreekse democratische legitimatie.

Dat gebeurt niet. Minister Ter Horst heeft die discussie voor gesloten verklaard en wil inzetten op de door de Kroon benoemde burgemeester boven de partijen. Maar ja, dan moet je wel consequent zijn.

Veiligheidsvraagstukken kosten mij ook zoveel tijd omdat aan het burgemeesterschap van een stad als Nijmegen regionale en landelijke verantwoordelijkheden zijn verbonden. Dat onttrekt zich voor een groot gedeelte aan de waarneming van het college, de gemeenteraad en de pers, laat staan de Nijmeegse inwoners. We hebben het in Nederland zo georganiseerd dat 25 burgemeesters van grotere steden korpsbeheerder zijn van regionale politiekorpsen. Die korpsbeheerders overleggen met de hoofdofficier van justitie, de korpschef en met de burgemeesters in de regio (voor mij betekent dat de burgemeesters van de 18 gemeenten in Gelderland-Zuid, van Millingen aan de Rijn tot Culemborg) en gaan over de politiesterkte, de begroting, de inzet en het materieel. De regionale besluitvorming kost steeds meer tijd. Daar komt nog bij dat de 25 regio’s intensief samenwerken en met Den Haag overleggen. De ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie willen steeds meer centraal regelen en dat betekent dat dit overleg van de korpsbeheerders steeds intensiever wordt en het karakter krijgt van het bestuur van de gehele Nederlandse politie. Het korpsbeheerdersberaad komt met grote regelmaat (op zaterdagen) bijeen, heeft een dagelijks bestuur en vormt werk- en stuurgroepen. Zo was ik vorig jaar voorzitter van de stuurgroep Bovenregionale Samenwerking en maak ik sinds dit jaar met de collega’s van Den Haag, Enschede, Venlo, Zaanstad en Leeuwarden deel uit van het dagelijks bestuur. Veel stukken lezen, vergaderen en naar Den Haag toe dus.

Datzelfde geldt ook voor de sterk in opkomst zijnde veiligheidsregio’s. Die hebben dezelfde schaal en indeling als de politieregio’s. In de veiligheidsregio’s werken de hulpverlenings- en rampenorganisaties, de gemeenten en andere instellingen samen. In de meeste veiligheidsregio’s wordt de brandweer geregionaliseerd, dat wil zeggen de gemeentelijke brandweermensen (professionals èn vrijwilligers) en het materieel gaan over naar de regio. De Wet op de Veiligheidsregio’s wordt komende maand in de Tweede Kamer behandeld en daar is veel discussie over aan voorafgegaan. Ik ben qualitate qua voorzitter van de veiligheidsregio Gelderland-Zuid en in ons regionaal veiligheidscollege zitten dezelfde 18 burgemeesters als in het regionaal politiecollege. Ook de veiligheidsregio’s kennen een landelijke structuur, waarin alle voorzitters bijeenkomen: het Veiligheidsberaad. Dat is de bestuurlijke koepel van de fysieke veiligheidszorg in ons land. Sinds anderhalf jaar ben ik voorzitter van dat Veiligheidsberaad, als opvolger van Geert Dales, die vervroegd vertrok als burgemeester van de Leeuwarden. Ook het Veiligheidsberaad kost tijd: overleg met elkaar, met het departement van BZK en met alle mogelijke belanghebbenden: de brancheorganisatie van de brandweer, de ‘witte kolom’ (geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen), de ICT-adviseurs, het expertise en opleidingscentrum Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV), werk- en stuurgroepen en taskforces over van alles en nog wat, landelijk bureau Management Development (MD) enz., enz.

Nagenoeg alle collega’s van de 25 kernsteden in de regio’s hebben dit soort landelijke klussen, het hoort er gewoon bij in onze functie, maar af en toe vraag je je wel af of je eigenlijk niet twee banen hebt, één in de stad en één daarbuiten. Vanzelfsprekend worden we overigens maar voor ééntje betaald.

Woensdag 21 januari was zo’n veiligheidsdag. ’s Ochtends was ik in Den Haag voor een dagelijks bestuursvergadering van het Korpsbeheerdersberaad en een gesprek met een potentiële medewerker van het bureau Veiligheidsberaad. En in de loop van de middag hield ik een toespraak in Assen voor de Veiligheidsregio Drenthe over de ontwikkeling van de veiligheidsregio’s en de veiligheidszorg. Donderdag 22 januari overlegde ik onder meer met de algemeen directeur van de veiligheidsregio Gelderland-Zuid en sprak ik met onze wethouder Maatschappelijke Opvang Hans van Hooft over de regionale organisatie van het tijdelijk huisverbod dat burgemeesters sinds dit jaar mogen opleggen. Maandag 26 januari vergaderde het dagelijks bestuur van het veiligheidsberaad in Utrecht , woensdag 28 januari overlegde ik met de regionale korpschef Henk van Zwam en donderdag 29 januari spraken hoofdofficier van justitie Remco van Tooren en ik met een dwarsdoorsnede van ons regionaal politiekorps, van wijkagent tot rechercheur, van surveillant tot districtschef, alles om een goed beeld te hebben van hoe Gelderland-Zuid functioneert. Kortom, veiligheid in de regio is intensief maar kostbaar goed.

Normaal gaat mijn weblog vooral over Nijmeegse zaken, maar het kan, vind ik, geen kwaad ook eens te laten zien wat er aan het burgemeesterschap van zo’n stad nog meer vast zit. Ook belangrijk voor Nijmegen, maar op een meer indirecte manier. Hetzelfde geldt overigens ook voor zoiets als het voorzitterschap van de Euregio Rijn-Waal, dat ik sinds twee jaar bekleed. Ik doe het nog dit tot eind van dit jaar en dan wordt ik afgelost door een Duitse burgemeester. Nijmegen en Nijmeegse instellingen hebben baat bij onze actieve inbreng in de Euregio, maar dat laat zich natuurlijk niet op de cent wegen. De meeste nevenfuncties die ik uitoefen, ook die paar die niet direct ambtsgebonden zijn, hebben linksom of rechtsom nut voor het burgemeesterschap en voor de stad. Bijvoorbeeld het voorzitterschap van de Stichting Parlementaire Geschiedenis of dat van de Stichting Overheidsmanager van het Jaar. De netwerken in ambtelijke en politiek Nederland blijven zo goed onderhouden en dat scheelt een stuk als je voor de Nijmeegse belangen iemand snel wilt spreken.