woensdag 21 januari 2009

12 tot en met 21 januari

De kredietcrisis is geen kredietcrisis meer maar een volwassen economische recessie die alle sectoren lijkt te treffen. De komende jaren, zeker tot 2011, zullen moeizaam zijn, voor heel veel mensen. Ondernemingen krijgen het zwaar, werk droogt op, arbeidstijdverkorting en ontslagen worden weer normaal, pensioenen staan onder druk, huizenbezitters moeten slikken. Geen leuk perspectief. Als gemeente kunnen we maar beperkt iets doen. Maar wat we kunnen, moeten we ook goed doen. Met de wethouders Kunst (economie), Depla (werk en inkomen, ruimte en bouw) en Lucassen (Financiën) overleg ik in een bestuursteam over de maatregelen die we kunnen nemen en de samenwerking met partners in de stad.

Afgelopen week twee boeiende debatten gehad in de zogenoemde raadkamers, een soort commissievergaderingen die niet zo mogen heten. Achtereenvolgens kwamen coffeeshopbeleid en de gebiedsontzeggingen in de Meijhorst aan de orde.

Wat de coffeeshops betreft is mijn lijn vrij simpel: het huidige beleid om de coffeeshops in het stadscentrum geconcentreerd te houden en de paar shops in enkele woonwijken te laten “uitsterven”, voldoet redelijk, dus daar moeten we mee doorgaan. Strengere criteria, bv. de nabijheid bij scholen, zijn voor Nijmegen weinig zinvol. Als het moet van minister Hirsch Ballin, dan wachten we wel op zijn regelgeving. Een coffeeshop erbij, namelijk in het stadsdeel Dukenburg, zie ik om diverse inhoudelijke redenen niet zitten en ik ben niet de enige: politie, justitie, bewoners, winkeliers, nagenoeg iedereen heeft bezwaren. Nog daargelaten dat de tijdgeest er nu niet bepaald naar staat om als overheid zelf een coffeeshop te gaan entameren.

Enkele fracties willen een shop in Dukenburg nog niet definitief afschrijven, maar grosso modo bestaat er consensus over het beleid. Wel verschillen de meningen over wat met die coffeeshops in de woonwijk te doen. Het huidige uitsterfbeleid is meer verouderingsbeleid: zolang de eigenaar niet wisselt, blijft de shop bestaan en dan kan dus heel lang duren. Zelf sta ik er pragmatisch in, al heb ik wel een voorkeur om een beetje consequent te zijn en dus een tijdspanne af te spreken waarbinnen die zaken echt een keertje dicht moeten. De PvdA is het met me eens, enkele kleinere fracties naar het lijkt ook, maar voor de meerderheid is dat net een bruggetje te ver. Voorlopig kunnen de coffeeshops in Bottendaal en Altrade dus open blijven. Dat is open democratie, al omschrijft de Gelderlander dat vrij bizar liever als een gebrekkige antenne.

Interessant was ook de discussie over de gebiedsontzeggingen. Iedereen ondersteunt nog steeds (alleen GroenLinks niet) dat dit stevige middel in september werd ingezet tegen de vrij grote groep die voor ernstige overlast in de Meijhorst zorgde. Uit de aard van de zaak kon deze acute maatregel in de vereiste spoed niet zodanig verfijnd worden dat die alleen de harde kern van de overlastgevers betrof, de meelopers vielen er ook onder. Het debat gaat over de vraag of er niet jongens ten onrechte die gebiedsontzegging kregen (de lijst van 56) en of de rechtsbescherming tegen zo’n ordebesluit wel goed is geregeld. De laatste is in het bestuursrecht wat moeizaam: bezwaar en beroep zijn wel mogelijk, maar leiden volgens jurisprudentie (zeggen de bestuursjuristen) tot niet-ontvankelijkheid als de maatregel alweer is afgelopen en er geen direct ‘processueel belang’ meer is. Toch heb ik elke bezwaarmaker (9 in totaal) individueel getoetst en van antwoord voorzien. Géén van de bezwaarde jongeren stond ‘per ongeluk’ op de door de politie opgestelde lijst, het betrof jongeren die herhaaldelijk met overlast in verband werden gebracht, vaak ook als verdachte.

De fracties van PvdA en SP houden enkele aarzelingen bij individuele uitwerkingen, GroenLinks blijft bij zijn bezwaren, dat is hun goed recht. Ik vind de maatregel tegen de achtergrond van de ernstige overlast van toen proportioneel èn effectief geweest, ook als daar kritische vragen over worden gesteld, die ik naar beste vermogen beantwoord. Ook dat hoort overigens bij open democratie.

Boeiend was deze weken ook de publieke discussie over een mogelijke kandidatuur van Nijmegen-Arnhem voor Culturele Hoofdstad van Europa 2018. De kroon spande De Gelderlander. In één en dezelfde krant verkondigde de stadsredactie dat de burgemeesters wel een beetje laat waren maar nu met volle kracht aan de slag moeten gaan met die nominatie, terwijl de hoofdredactie een paar bladzijden verder meent dat het allemaal flauwekul is, zo’n culturele hoofdstad, niet meer dan een bezigheidstherapie voor burgemeesters. Tsja.

Ik merk in ieder geval dat het thema nu leeft en dat is een goed begin. Donderdag 15 januari hebben de burgemeesters van Lingewaard, Overbetuwe, Arnhem en Nijmegen een goed gesprek gehad over samenwerking tussen de vier gemeenten, inclusief dit project. Volgende week gaan Arnhem en Nijmegen een kijkje nemen in Linz (Oostenrijk), dat nu cultureel hoofdstad is. De komende maanden zullen we gezamenlijk met regio en provincie de kansen en kosten in kaart brengen en het draagvlak onderzoeken met behulp van deskundig advies.