vrijdag 21 januari 2011

Toespraak: Bezuiniging hoger onderwijs, Den Haag

Hooggeleerd publiek,

Op een academische zitting past het burgerlijk bestuur bescheidenheid. Die bescheidenheid wordt alleen maar groter als het letterlijk zwart ziet van de toga's.

Ik spreek hier niet namens dé burgemeesters van dé universiteitssteden en ik voer ook geen oppositie tegen dit kabinet. Ik zeg dat zo nadrukkelijk om elke suggestie van het tegendeel weg te nemen. Ik denk wel dat veel bestuurders van kennissteden zich met mij zorgen maken over het effect van de aangekondigde maatregelen om op de uitgaven van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek te bezuinigen. Een oude wet in politiek en bestuur, ongetwijfeld geformuleerd op basis van grondig academisch onderzoek, luidt dat de kosten voor de baat uitgaan. De maatregelen doen precies het omgekeerde: eerst ombuigen en pas over een aantal jaren weer investeren in het hoger onderwijs. Het gat dat wordt geslagen, moet worden opgevangen met reserves, if any.


Uw instellingen geven aan dat zij dit niet kunnen opbrengen zonder een stevig negatief effect op de kwantiteit èn kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Dus: vermindering van arbeidsplaatsen, vermindering van onderwijsuren, vermindering van aantallen jonge creatieve onderzoekers.

Vindt u het gek dat een burgemeester van een kennisstad zich zorgen maakt? Kennis en innovatie vormen de pijlers van elke hoogwaardige economie. De kennissteden zijn de kurk waarop die economie drijft. Uit alle - evidence based - onderzoek blijkt dat overal ter wereld de steden met hoogwaardige kennisinstellingen en een daarop aansluitende sociaal-culturele infrastructuur magneten zijn voor toptalent, voor creatieve werkers en voor innovatieve bedrijvigheid.

Mijn stad is een goed voorbeeld van zo'n kennisintensief centrum. Zoals een oud-rector van de Radboud-universiteit een tikje onbescheiden opmerkte: zonder universiteit zou Nijmegen niet veel meer zijn geweest dan een arm provinciestadje.

De universiteit en het UMC zijn samen verreweg de grootste werkgever van Oost-Nederland, in de stad studeren een kleine 40.000 studenten aan universiteit en hogeschool, de Nijmeegse agglomeratie heeft een enorme dichtheid aan banen per vierkante kilometer, bijna de helft van de beroepsbevolking heeft HBO of een academische achtergrond. Er zijn de afgelopen decennia honderden spin off's uit de kennisinstellingen voortgekomen, van kleine lokale tot en met grote internationale bedrijven.

Dames en heren,
Slimme mensen in sterke steden, die bepalen de kracht van de Nederlandse kenniseconomie. Gezamenlijk kunnen kennisinstellingen en steden mèt de rijksoverheid die economie verder versterken. De dynamiek in en rond steden als Leiden, Groningen, Enschede, Utrecht, Nijmegen, Wageningen, kortom: uw steden, die vormt de bron van de door het kabinet zo vurig gewenste valorisatie: van kennis tot kunde tot kassa!

Ik vermoed dat ik het gevoel van veel van mijn collegae verwoord als ik het kabinet in de persoon van de staatssecretaris verzoek nog eens echt na te denken over het nut, de noodzaak en het effect van de maatregelen en het tempo waarin ze worden ingevoerd. We dreigen al in de ranglijstjes van innoverende landen af te glijden, we dreigen de ambities van Lissabon niet te halen. Laat de kennissteden u helpen in de ambities, in plaats van het ernstige risico te lopen om te verarmen in kennis, in cultuur en in aantrekkingskracht.

Ach, poëzie zegt het zoveel beter.
Zoals Gerrit Komrij gisteren bij het afscheid van de voorzitter van de Onderwijsraad uit eigen werk citeerde:
"Elk lesuur is een wonderbaarlijk ding-
Ze schenkt materie en herinnering,
Zodat je uit droomdraden weefsels spint"

Dank u wel.