maandag 4 mei 2009

Toespraak: Herdenkingsbijeenkomst St. Stevenskerk

Dames en heren,

Ik heet u allen van harte welkom. Ik zie dat er opnieuw, net zoals dat de afgelopen jaren het geval was, heel veel mensen in deze kerk zijn.
Natuurlijk begroet ik in het bijzonder de mannen en vrouwen onder u die zelf de verschrikkingen van de oorlog hebben meegemaakt, hun eigen leven soms in de waagschaal stelden voor de vrijheid van anderen of juist die anderen, hun geliefden en familie verloren.

Wij komen hier bij elkaar, zoals elk jaar, om de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog te herdenken en de slachtoffers van oorlogsgeweld sedertdien.
We doen dat elk jaar op 4 mei.
De helft van onze jongeren vindt het voeren van 5 mei, de bevrijdingsdag, belangrijker dan stilstaan bij de doden, dat blijkt uit recent onderzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.

Ik kan ze dat eigenlijk niet kwalijk nemen. Vrijheid vier je en als je jong bent, doe je dat uitbundig, alle leven lacht je toe. De doden herdenken is moeilijk als de deur naar het leven nog maar net open is.



Vrijheid is voor Nederlanders, voor Nijmegenaren van vandaag, iets vanzelfsprekends. Gelukkig maar. Maar laten we tenminste eens per jaar ons er van bewust zijn dat achter de spiegel waarin wij anno 2009 tevreden naar onszelf kijken, een verleden wereld ligt van granaatscherven en bloed, van kampen en massamoord. Zoals achter de kleurrijke stad Nijmegen van vandaag nog altijd de grijze kapotgeschoten stad uit de oorlogsjaren schuilgaat..

“Vrijheid en identiteit” is het thema dat aan 4 en 5 mei van dit jaar is verbonden.
Vrijheid en identiteit. Het lijken vanzelfsprekende woorden. Maar hebben ze ook vanzelfsprekend met elkaar te maken?

Identiteit is een beladen begrip waar we voorzichtig mee moeten omspringen. De laatste jaren is ons land daarover voortdurend in discussie. Het lijkt er soms op dat het ontbreken van een eigen nationale identiteit de oorzaak van al onze problemen zou zijn: we zouden onze eigen cultuur teveel relativeren, integratie zou daarom ook zo moeizaam zijn. Daarom gingen we massaal op zoek naar de Nederlandse identiteit.
Identiteit als een heilige graal.

In een recente publicatie wijst de antropoloog Jos de Mul erop dat identiteit van het latijnse “idem”afstamt. Idem, hetzelfde. Wij zijn vaak op zoek naar wat hetzelfde is aan andere mensen en onszelf.

We horen allemaal graag ergens bij: een familie, een buurt, een stad, een land. We ontlenen aan dat gevoel van erbij horen een deel van ons zelfvertrouwen, van onze trots en daardoor kunnen we in ieder geval voor een stukje aan anderen duidelijk maken wie wij zijn.

Dat is belangrijk. Maar waar liggen de grenzen? Waar gaat die felbegeerde identiteit met ons aan de loop?

De geschiedenis leert dat nationale identiteit vaker tot onvrijheid dan tot vrijheid heeft geleid. De identiteit van volkeren en naties is misbruikt om oorlogen te rechtvaardigen, een volk moest ruimte hebben, een volk moest bijeen worden gebracht in één natie, de trots van een natie vereiste een gewapend antwoord op provocaties van een andere natie die dat weer deed omdat de nationale identiteit dat verlangde.

De identiteit van volkeren en naties is evenzeer misbruikt om misdadig onderscheid tussen mensen te maken, om mensen en groepen die afbreuk zouden doen aan die identiteit uit te sluiten, ze weg te voeren, ze zelfs te vernietigen.

Identiteit is te vaak verward met superioriteit.
En te vaak zijn mensen verleid om te geloven dat de eigen identiteit van hun groep vraagt om stevige maatregelen tegen anderen die deze identiteit zouden bedreigen, alleen al omdat ze er zijn. Een deel van de Nederlandse bevolking meent echt dat alleen al de aanwezigheid van mensen met een islamitische godsdienstige overtuiging een rechtstreekse bedreiging vormt voor hun eigen bestaan.

Bestaat een nationale identiteit in Nederland? Prinses Máxima kon ‘m niet ontdekken, anders dan dat ene koekje bij de thee.
Misschien dat vrijheidsliefde ook een sterk ontwikkeld element in onze culturele identiteit is, de mensen die hier door de eeuwen heen hebben geleefd, hebben zich altijd verzet tegen onderdrukking door vreemde of door eigen heersers.

Maar verder ben ik het wel met Maxima eens. Onze nationale identiteit wordt misschien wel bepalend gevormd door het feit dat we zo verschillend zijn. “Eenheid in verscheidenheid”is een typisch Nederlands adagium.

Laten we die verscheidenheid koesteren, samen met onze vrijheidsliefde en onze lange democratische traditie. Juist déze nationale identiteit kunnen we dan gezamenlijk vieren, mannen en vrouwen, homo’s en hetero’s, autochtonen en allochtonen, katholieken, moslims en humanisten. We bestaan bij de gratie van de tolerantie van anderen, dát is onze identiteit.

Dank u wel.

Lees ook:
Vrijheid en identiteit, Overweging ter gelegenheid van 4 Mei-herdenking door Leon Wecke